Samen hadden ze een mooi leven opgebouwd,
Samen hard, heel hard gewerkt, samen allerlei dingen ondernomen
Nu is hij alleen, zijn maatje, zijn alles is er niet meer
Te vroeg en te snel gegaan
De dromen om nu te gaan genieten zijn in duigen gevallen
Af en toe vliegt het hem naar de strot, die stilte, de leegte én de werkelijkheid
Dan laat hij de boel de boel en gaat
Maakt niet uit waarheen, weg uit die stilte, die leegte
Hij heeft nog een lange en zware weg te gaan, alleen
Want niemand kan zijn verdriet en machteloosheid overnemen
Familie en vrienden kunnen hem alleen steunen en zijn verhalen aanhoren
Soms met een lach verteld, maar vaker met een traan
Langzaam maar zeker dringt het tot hem door dat hij nu alleen verder moet
Stapje voor stapje gaat hij door, soms even stilstaand bij hoe het had kunnen zijn
Om dan met de moed der wanhoop zichzelf tot de orde roepend om er het beste van te maken