Meteen toen hij de enveloppe op de deurmat zag liggen wist hij dat het foute boel was. Met lood in zijn schoenen raapte hij de brief op, opende hem en moest eerst genoeg moed inzamelen om de inhoud te lezen.
En jawel, het zat dus weer eens goed fout, dankzij de uitkeringsinstantie. Hoe had hij ook kunnen dromen dat het deze keer wel zonder haperingen zou verlopen.
Er zat niks anders op dan maar weer eens te bellen met die gasten van het UWV. Eer hij de juiste persoon aan de lijn had was er minimaal een kwartier verstreken.
“Goedemiddag, meneer, waarmee kan ik U van dienst zijn?”
“Ik heb vandaag een schrijven van jullie ontvangen over de heffingskorting. Volgens mij heb ik toch duidelijk aangegeven in mijn aanvraag deze niet toe te passen.”
“Momentje, meneer, ga ik even voor U nakijken.”
…………………………
“Meneer, volgens onze gegevens heeft U aangegeven dat deze wel toegeapst moet worden.”
“Mijn beste mevrouw, ik heb hier een kopie van het aanvraagformulier en daar staat toch luid en duidelijk aangegeven van niet!”
“Meneer, dat kan niet, op ons formulier staat van wel. Maar wat is nu eigenlijk Uw probleem. Meneer?”
“Meneer de Belastinginspecteur die in mijn nek staat te hijgen! Jullie maken een fout en ik kan er voor op draaien! Dat is mijn probleem, mevrouw!”
“Meneer, op Uw specificatie kunt U zien dat de korting wordt toegepast, als U het hier niet mee eens bent, had dat U vorig jaar moeten doorgeven.”
“Mens, ik heb het doorgegeven op het formulier. Dat jullie je werk niet goed doen is niet mijn probleem. Hoe moeilijk moet het zijn om een aanvraag goed te lezen en de gegevens op de juiste man………………………..”
Tuut tuut tuut……………….